NOS Nieuws•
Genoeg groen in de stad is goed voor het welzijn van de bewoners, en maakt steden tegelijkertijd beter bestand tegen oververhitting door klimaatverandering. Maar veel steden hebben nog veel te weinig groen, blijkt uit een nieuw internationaal onderzoek.
Zo bieden Amsterdam en New York hun bewoners nauwelijks schaduw onder bomen, blijkt uit de resultaten. Een stad als Singapore heeft dat veel beter voor elkaar: daar beschikt 75 procent van de woningen, kantoren en scholen over voldoende verkoelend bladerdak.
In de studie werden acht wereldsteden – Amsterdam, New York, Buenos Aires, Melbourne, Sydney, Denver, Singapore, en Seattle – met elkaar vergeleken op basis van de zogenoemde 3-30-300-regel. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke vakblad Nature Communications.
Om de temperatuur in steden voldoende naar beneden te krijgen is eigenlijk zelfs 40 procent bladerdak nodig, blijkt uit andere studies. “Die 30 procent is dus echt het absolute minimum, en veel steden halen dat niet eens”, zegt stadsplanoloog Thami Croeser, een van de onderzoekers.
Dankzij de aanwezigheid van parken scoort Amsterdam wel weer goed op de bereikbaarheid van groenvoorzieningen, een aspect waarop New York en Buenos Aires weer slecht scoren. Ook zijn vanuit de helft van de Amsterdamse woningen, kantoren en scholen minimaal drie volwassen bomen te zien.
“Een interessante studie”, vindt Cecil Konijnendijk, bedenker van de 3-30-300-regel. Het is voor zover hem bekend een van de eerste studies waarin de regel wordt gebruikt om steden internationaal te vergelijken.
De resultaten verrassen hem niet heel erg, maar laten wel het belang zien van groen en bomen in de nabijheid. “In dat opzicht zijn er echt nog stappen te maken. Dat weten we, en die ambitie is er ook”, zegt Konijnendijk.
“New York wil naar 20 procent boomkroonbedekking. Amsterdam is ook bezig met groen beleid, en beraadt zich op toepassing van de 3-30-300-regel. 78 procent van de Nederlandse gemeenten past de regel al toe, of is dat van plan.”
Opmars
Die cijfers laten zien dat de simpele vuistregel van Konijnendijk aan een behoorlijke opmars bezig is. In 2021 bij een glaasje wijn bedacht in Barcelona, inmiddels op bijna alle continenten opgepakt. Vanzelfsprekend zouden al die steden en gemeenten ook zonder de 3-30-300-regel wel een groenbeleid hebben, maar de vuistregel wordt in toenemende mate wereldwijd als een nuttig hulpmiddel gezien.
Tegelijkertijd benadrukt Konijnendijk dat de regel niet zaligmakend is. Meer groen leidt bijvoorbeeld niet automatisch tot meer biodiversiteit. “Je kunt aan alle voorwaarden van de regel voldoen met één enkele boomsoort. Maar dat wil je natuurlijk niet.”
Daarnaast zegt de 3-30-300-regel ook niets over water en ruimte, twee andere elementen die kunnen bijdragen aan het welzijn van de bewoners en de klimaatbestendigheid van de stad. “Maar die zou je natuurlijk onder kunnen brengen in de parken en groenvoorziening”, zegt Konijnendijk.
Andere blik
Onderzoeker Thami Croeser denkt dat we ook op een andere manier naar steden moeten gaan kijken. “We moeten de ruimte voor gebouwen en wegen niet langer als permanent zien. Een deel van die ruimte kan ook hergebruikt worden voor groenvoorziening.” Volgens Croeser zijn bomen nu vaak nog een sluitpost in het beleid en worden ze vaak weggehaald als basisontwerp van wegen.