Rechtbank stelt Arib in het ongelijk, onderzoek naar haar gedrag was rechtmatig


De politiek-ambtelijke top van de Tweede Kamer was bevoegd om onderzoek in te stellen naar mogelijk grensoverschrijdend gedrag door Khadija Arib in haar tijd als Kamervoorzitter (2016-2021). Dat onderzoek is bovendien „conform de daarvoor geldende regels” uitgevoerd. Dat stelt de rechtbank Den Haag woensdag in haar vonnis.

De Tweede Kamer was, als werkgever van de betrokken ambtenaren, eind 2022 „verplicht” om „de concrete signalen” over het gedrag van Arib als Kamervoorzitter „op feitelijke juistheid te onderzoeken”, oordeelt de rechtbank. De opdrachtverstrekking aan onderzoeksbureau Hoffmann geschiedde vervolgens „rechtmatig”. Datzelfde geldt voor de publicatie van de samenvatting van het onderzoeksrapport, dat Arib vergeefs probeerde tegen te houden.

Op al deze punten is de oud-Kamervoorzitter daarmee in het ongelijk gesteld. Ook wat betreft de verwerking van haar persoonsgegevens oordeelt de rechtbank dat de politiek-ambtelijke top „dwingende, gerechtvaardigde gronden” had. „Het feitenonderzoek is zorgvuldig verricht.” De opdrachtgevers hebben zich „in voldoende mate ingespannen” om Arib te informeren „over het feitenonderzoek en de rechten die haar in dat kader toekwamen”. Waarop de rechter vervolgt dat zij „het contact daarover echter telkens heeft afgehouden”.

Het is goed dat er nu duidelijkheid is.

Martin Bosma
voorzitter Tweede Kamer (PVV)

Aribs advocaten, het echtpaar Carry en Geert Jan Knoops, stellen in een schriftelijke reactie: „De uitspraak is buitengewoon teleurstellend.” Zij laten namens hun cliënt weten het vonnis in hoger beroep te zullen aanvechten.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft huidig Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV): „De rechtbank oordeelt dat er rechtmatig en zorgvuldig is gehandeld.” Daar voegt hij aan toe: „Het is goed dat er nu duidelijkheid is.”

Arib zelf was niet bereikbaar.

Unaniem besluit

Bijna tweeënhalf jaar geleden onthulde NRC dat het presidium, na advies van landsadvocaat Pels Rijcken, unaniem tot een extern onderzoek had besloten. Dat gebeurde nadat er twee anonieme brieven over de opstelling en het gedrag van Arib (PvdA) in haar tijd als Kamervoorzitter waren binnengekomen, waarin melding werd gemaakt van onder meer „machtsmisbruik” en „een onveilige werkomgeving”.

Aanleiding voor één van de briefschrijvers was de benoeming van Arib tot voorzitter van de commissie van Kamerleden die onderzoek zou gaan doen naar het overheidsoptreden tijdens de coronacrisis. Dat zou betekenen dat Arib weer in direct contact zou komen met medewerkers van de Tweede Kamer.

De gedetailleerde beschuldigingen over Arib stonden niet op zich. Ze werden herkend en bevestigd door de toenmalige leiding van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer én volgden op onder meer aanvaringen tussen de ondernemingsraad en Arib. Het presidium, destijds onder leiding van Vera Bergkamp (D66), vroeg het bedrijf Hoffmann onderzoek te doen. Van de zeventien voorvallen die staan beschreven in de twee brieven, werden er zestien bevestigd, stelden de onderzoekers vast.


Lees ook

Griffier: oud-Kamervoorzitter Arib vindt dat ‘iedereen tegen haar is’








Source link

Leave a Comment