Psycholoog Marlene Werner wil de orgasmekloof én de plezierkloof te dichten



Plezierkloof. Dat is het woord dat Marlene Werner gebruikt als ze vertelt over het verschil in seksueel plezier tussen jongens en meiden. In recent onderzoek van de Rutgers Stichting naar seksuele gezondheid onder jongeren tot 25 jaar bleek 85 procent van de jongens een orgasme te krijgen met de laatste sekspartner tegenover 49 procent van de meiden. Ook internationale studies bevestigen keer op keer een hardnekkige ‘orgasmekloof’.

Werner is psycholoog en doet onderzoek naar het meten van seksuele beleving. Graag zou ze de ‘plezierkloof’ dichten. In een vergaderruimte van Amsterdam UMC kiest ze haar woorden zorgvuldig. Naast haar ligt een stapel uitgeprinte papers met onderstreepte passages, aantekeningen en notities.

Hoe meet je precies seksueel plezier?

„Dat is meteen een van de belangrijkste vragen. Want de ervaring van seksueel plezier blijft natuurlijk altijd subjectief. Vroeger werd vaak gekeken naar de intensiteit en frequentie van orgasmes, maar seksueel plezier is meer dan een orgasme, al is het vaak wel een belangrijk onderdeel ervan.

„Je kunt metingen verrichten van gezichtsuitdrukkingen die gepaard gaan met genot en plezier of gebruik maken van beeldvorming in de hersenen om zogenaamde hedonic hot-spots te ontdekken. Deze plekken zijn verbonden met het algemene beloningssysteem en dat sluit weer aan bij kennis uit mijn vakgebied. Wij meten seksueel plezier met behulp van vragenlijsten. Het gebruiken van de juiste woorden is daarin heel belangrijk. Want met het kiezen van bepaalde woorden bepaal je de uitkomsten van onderzoek en daarmee ook welke conclusies je hieraan kunt verbinden.”

Hoe ziet het nieuwe concept van seksueel plezier eruit?

„Bij onderzoek naar gevoelservaringen wordt in de psychologie een onderscheid gemaakt tussen state en trait-vragenlijsten. State-plezier verwijst meer naar een bepaalde ervaring in het hier en nu – denk aan vragen over de intensiteit van het laatste orgasme – maar ook aan het gevoel van verbondenheid dat voor veel mensen belangrijk is.

„Trait-plezier is ingewikkelder, want dat gaat meer om een eigenschap. Maar die ligt niet vast! Als vrouwen in het algemeen minder orgasmes ervaren, dan komt dit niet doordat ze nu eenmaal anders zijn dan mannen. Wij definiëren trait-plezier als de neiging om seks als iets plezierigs te ervaren. Daarbij gaat het niet om een ingebakken vermogen.

„Hoe vaak je een orgasme hebt, heeft met veel factoren te maken. Wat voor soort stimulatie is er bijvoorbeeld? De orgasmekloof tussen heteromannen en -vrouwen is groot en een van de belangrijkste voorspellers van orgasmefrequentie bij vrouwen is stimulering van de clitoris.

„We weten uit eerder onderzoek dat niet alleen de genitale respons maar ook het seksueel verlangen bij het kijken naar een pornofilm bij mannen en vrouwen vergelijkbaar kan zijn. Maar het seksueel plezier tijdens partnerseks loopt vervolgens uiteen. Dat komt deels door het feit dat het heteroseksuele script gericht is op penetratieseks waarbij clitorale stimulatie niet op de voorgrond staat. Vrouwen hebben daarin minder gelegenheid te ontdekken wat ze lekker vinden. En penis-in-vagina-seks als hoofdmaaltijd beschouwen, sluit niet alleen queerpersonen buiten, maar staart zich blind op wat je doet in plaats van of je plezier daaraan beleeft.

„Trait-plezier is dus nooit een enkelvoudig, statisch gegeven. De neiging van een persoon om plezier te hebben in seks kan dan ook veranderen in de tijd. Misschien heeft iemand nooit de neiging gehad om seksueel plezier te ervaren, maar ervaart diegene de laatste tijd meer plezier door het hebben van een leuke relatie. Door het verschil tussen state- en trait-plezier te maken, hopen we te weten te komen waarmee verschillen in seksueel plezier gepaard gaan. Hopelijk helpt dat om de orgasmekloof én de plezierkloof te dichten.”

Hoe verwerk je dit brede concept in seksuologisch onderzoek?

„Met vragenlijsten zoals de nieuwe versie van de Amsterdam Sexual Pleasure Inventory (ASPI), die Ellen Laan en Rik van Lunsen oorspronkelijk hier ontwikkelden. Tussen twee haakjes: Ellen Laan, overleden in 2022, was mijn promotor en grote inspiratiebron. In de ASPI wordt seks gezien als een zogenaamd ‘buffet van beloningen’. Een van die beloningen is sensueel genot, maar ook bijvoorbeeld verbondenheid en je gewaardeerd voelen kunnen een rol spelen.”

Is het concept van libido als persoonlijkheidskenmerk hiermee achterhaald?

„Het concept libido is onderdeel van de drifttheorie van seksueel verlangen en die theorie is inderdaad achterhaald. In de drifttheorie zit namelijk de aanname dat seksueel verlangen voortkomt uit een tekort aan seks. Alsof er een tekort is aan een stofje dat moet worden aangevuld of juist een overschot dat moet worden afgestoten. Naarmate je meer gedepriveerd bent, zou het verlangen sterker worden en krijg je steeds meer behoefte aan seks. Die drift zou bovendien sterker zijn bij mannen dan bij vrouwen. Dat incorrecte idee ligt helaas nog steeds ten grondslag aan de manier waarop onderzoek soms wordt gedaan.

„Seks kan wel degelijk bepaalde menselijke behoeftes vervullen, maar het afzien van seks hoeft niet schadelijk te zijn. Zoals Ellen Laan altijd zei: ‘Van geen seks ga je niet dood.’

„Laan vergeleek seks met honger en trek. Zin in seks is geen honger, maar trek. En dat geldt voor iedereen. Mijn fascinatie in dit onderzoek is om te weten te komen wat vervullende seks kan zijn voor álle mensen.”






Source link

Leave a Comment