Nationaal Archief twijfelt over digitaal beschikbaar maken van strafdossiers Tweede Wereldoorlog


Miljoenen pagina’s zijn inmiddels gescand. Alles staat bij het Nationaal Archief klaar om vanaf begin volgend jaar de strafdossiers van zo’n 425.000 mensen, die na de Tweede Wereldoorlog verdacht werden van collaboratie met de Duitsers, online te zetten. Uiteindelijk moet dat het grootste digitaal doorzoekbare oorlogsarchief in Nederland worden. Maar ruim een maand voor de deadline twijfelt het Nationaal Archief of de privacyrechten van ‘foute Nederlanders’ die nog in leven zijn, voldoende beschermd worden. Daarbij is het vooral wachten op bevindingen van de Autoriteit Persoonsgegevens, die volgende week antwoord geeft op de vraag of digitale ontsluiting van al die strafdossiers juridisch door de beugel kan.

In een interne, tot afgelopen donderdag vertrouwelijke notitie van het Nationale Archief, werd al in 2023 gewaarschuwd voor de risico’s van schadeclaims en torenhoge boetes van de Autoriteit Persoonsgegevens, die kunnen oplopen tot 750.000 euro per overtreding. Aan de notitie werd verder geen ruchtbaarheid gegeven en werd ook niet besproken met de direct betrokken maatschappelijke organisaties. Wel werd er afgelopen augustus besloten om pas op de plaats te maken met volledige digitale ontsluiting.

Vanaf januari worden eerst de zwaarste gevallen digitaal gepubliceerd omdat die al publiek bekend zijn, zoals bijvoorbeeld de Drie van Breda. Vanaf juli 2025 zouden de andere strafdossiers moeten volgen, onder meer van mensen die na opsporingsonderzoek niet voor de rechter kwamen, of helemaal niet werden veroordeeld. Dat gaat om, naar schatting, 329.000 dossiers.


Lees ook

Het oorlogsverleden van ‚foute’ en verdachte Nederlanders wordt openbaar


Strafbare feiten

Maar volgens die eigen notitie moet er veel meer gebeuren om de rechten van nog levende betrokkenen in die dossiers te beschermen, zeker als hun persoonsgegevens direct herleidbaar zijn tot strafbare feiten. Zo moet herleidbaar zijn wie digitaal naar informatie zoekt en mogen digitale persoonsgegevens niet via zoekmachines als Google te vinden zijn. En er moet een speciale tool komen die kwetsbare persoonsgegevens herkent en die kan anonimiseren. Er zijn passende waarborgen nodig „voor informatie die betrekking heeft op bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens van mogelijk nog levende betrokkenen” luidt het letterlijke advies uit de notitie. Maar niet alle adviezen zijn opgevolgd.

Het is de vraag of de Autoriteit Persoonsgegevens, dat inmiddels wel over dat vertrouwelijke advies beschikt, volgende week genoegen neemt met de manier waarop nu wordt omgegaan met de privacyrechten van nog levende betrokkenen.

Het is een risicovolle onderneming

Charles Jeurgens
hoogleraar archiefwetenschap UvA

„Het is een risicovolle onderneming”, constateerde professor Charles Jeurgens, hoogleraar archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, afgelopen juni in een wel openbare externe risicoanalyse. Die was gemaakt op verzoek van het Nationaal Archief en de Werkgroep Herkenning, een platform van nabestaanden van ‘foute Nederlanders’.

Documenten uit het Nationaal Archief worden ingescand in de scanstraat.
Miljoenen documenten met informatie uit strafdossiers zijn ingescand bij het Nationaal Archief.

Foto’s: Dieuwertje Bravenboer

Ook Jeurgens concludeert dat er „het risico is dat de rechten en vrijheden van betrokkenen worden aangetast, met mogelijk reputatieschade”. En dat ook het Nationaal Archief als verwerkingsverantwoordelijke „het risico loopt dat hij op de vingers kan worden getikt door de Autoriteit Persoonsgegevens of geconfronteerd kan worden met rechtszaken”.

Tegelijkertijd zegt Jeurgens in een toelichting dat er geen jurisprudentie voorhanden is „waarmee te voorspellen is hoe rechters straks oordelen”. Europese regelgeving maakt het volgens Jeurgens mogelijk om privacywetgeving op te rekken als het om historische archieven met betrekking tot Holocaust en genocide gaat. Maar dan moet Nederland die Europese regelgeving wel implementeren in de Nederlandse wetgeving en dat is tot nu toe nog niet gebeurd.

Digitale ontsluiting van belang

Het Centraal Joods Overleg (CJO) heeft inmiddels opgeroepen om dat alsnog te doen bij de behandeling van de nieuwe Archiefwet, begin volgend jaar in de Tweede Kamer. Dat kan volgens het CJO op korte termijn „en dus met minimale vertraging”.

Dat zou niet alleen meer armslag bieden bij digitale beschikbaarheid van die strafdossiers na de oorlog, maar ook voor andere oorlogsarchieven die binnenkort openbaar worden, zoals die van het Rode Kruis.

Met name voor Joodse nabestaanden is digitale ontsluiting van die strafdossiers van belang omdat er nu alleen nog maar op naam van verdachten gezocht kan worden, niet op die van slachtoffers. „Dat is een grote belemmering om de geschiedenis van hun vermoorde familieleden te weten te komen”, aldus het CJO. „Complete openheid is het recht van overlevenden, nabestaanden en alle burgers om volledig te begrijpen wat er gebeurd is in de donkerste dagen van de Nederlandse geschiedenis.”


Lees ook

Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten

Geert Verlaan, een oom van Jos Verlaan, in 1943. Hij zat bij de SS. De opa van Jos was lid van de NSB.






Source link

Leave a Comment