Door RTL Z / ANP··Aangepast:
RTL
Dát er woningen worden gebouwd, is belangrijker dan wat voor soort woningen het zijn. Althans, als het gaat om huishoudens die nu in de knel zitten op de woningmarkt, zoals eenpersoonshuishoudens met een middeninkomen. Als er maar weinig grond beschikbaar is, dan kunnen het beste kleinere woningen worden gebouwd.
Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Centraal Planbureau (CPB). Daarin onderzocht de onafhankelijke overheidsinstantie welke huizen het best gebouwd kunnen worden voor Nederlanders die nu in een te duur huis wonen dat niet past bij hun wensen. Oftewel, inwoners die in de knel zitten op de woningmarkt.
Het gaat dan om ongeveer 63.000 huishoudens, aldus het CPB, die bestaan uit wat jongere Nederlanders met een middeninkomen. De meest voorkomende leeftijd is 37 jaar en het gaat vaak om eenpersoonshuishoudens.
Tussen sociale huur en koop
Deze huishoudens verdienen te veel om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen, maar een (betaalbare) koopwoning is vaak weer onbereikbaar. Daardoor wonen zij veelal in een relatief duur huis dat vaak ook te groot of te klein is, of niet in de buurt van van hun werk.
Om deze groep verder te helpen op de woningmarkt is het belangrijk dat er veel woningen bij worden gebouwd. Dat is belangrijker dan het precieze soort woningen dat gebouwd moet worden, concludeert het CPB.
Klein of groot?
Er is discussie over welk type woningen er gebouwd moet worden, zoals kleine woningen of juist grotere woningen die zorgen voor meer doorstroming. Onder meer makelaarsorganisatie NVM pleitte eerder om meer in te zetten op het bouwen van relatief duurdere woningen om de doorstroming op gang te helpen, zodat een ‘lange verhuisketen’ ontstaat.
Maar qua type woningen zijn de zogeheten beknelde huishoudens het meest geholpen met een mix van grote woningen die voor doorstroom zorgen en kleinere woningen waar ze direct in kunnen, aldus het CPB. “Een bouwprogramma dat zich volledig richt op doorstroming is dus niet optimaal.”
Toch waarschuwt het CPB ook voor een te eenzijdig bouwprogramma, dat voor een ‘omgekeerde doorstroming’ zou kunnen zorgen. Daarbij verhuizen rijkere huishoudens naar nieuwbouwwoningen die bedoeld zijn voor beknelde huishoudens.
In deze video zie je dat volgens hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer de huizenprijzen extra hoog zijn door de krappe arbeidsmarkt:
Volgens het CPB maakt het soort woningen dus veel minder uit dan het aantal woningen dat gebouwd wordt, waarbij het wel van belang is hoeveel grond er beschikbaar is voor woningbouw. Als er maar weinig grond kan worden vrijgemaakt, kunnen er volgens het planbureau beter kleinere woningen gebouwd worden.
In stedelijke gebieden, waar de ruimte schaars is, ligt het daarom meer voor de hand om kleinere woningen te bouwen.