Het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) heeft een uitnodiging voor de omstreden documentaire Russians at War ingetrokken. Volgens critici geeft de film te eenzijdig het Russische perspectief van de oorlog in Oekraïne weer. In de ruim twee uur durende film volgt de Russisch-Canadese regisseur Anastasia Trofimova Russische militairen bij het front in Oost-Oekraïne. Het beeld is ontluisterend: aan het front in de Donbas zoeken soldaten naar een antwoord op de vraag waarom ze daar zijn. Alcohol, kameraadschap en cynisme houden de soldaten op de been.
De geplande wereldpremière op het filmfestival van Venetië in september leidde tot een storm van protest. De film echoot Russische staatspropaganda en ‘vermenselijkt’ de Russische militairen, luidde de kritiek onder meer. Een week later domineerde de rel rond Russians at War het filmfestival van Toronto, waar de film na uitstel twee dagen na het festival alsnog werd vertoond. Kleinere festivals in Zürich en Athene hebben vertoning van de film daarna geannuleerd, mede onder druk van Oekraïense autoriteiten. In alle gevallen was sprake van bedreigingen en vreesden de festivals veiligheidsrisico’s voor het publiek.
Vertoning op IDFA, het grootste filmfestival voor documentaires ter wereld, is belangrijk voor filmmakers. In Amsterdam kunnen ze hun werk presenteren aan de internationale documentaire-gemeenschap. De 37ste editie vindt nu plaats en duurt tot en met zondag. Het team van Russians at War was half augustus dan zeer verheugd met de uitnodiging om deel te nemen aan de competitie, zegt Sean Farnel, die als consulting producer het contact met festivals onderhoudt. Farnel: „We hadden een wereldpremière in Venetië, daarna de Noord-Amerikaanse première in Toronto. We wilden de festivaltour afsluiten in Amsterdam, dat was perfect.”
Kort na de problemen in Toronto, op 20 september, spraken de filmmakers anderhalf uur via Zoom met Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA. Nyrabia: „Ik heb ze voorgesteld om op een of andere manier tegemoet te komen aan de kritiek dat de film te eenzijdig is. Bijvoorbeeld met een verklaring in beeld vooraf.” Een week later volgde een mail waarin Nyrabia de uitnodiging voor IDFA introk. De controverse rond de film is nu te gepolariseerd om ruimte te bieden aan een constructief debat, aldus Nyrabia. „We denken dat we geen constructieve atmosfeer voor de film kunnen garanderen.”
Zeven maanden aan het front
Filmmaker Trofimova bracht naar eigen zeggen in totaal zeven maanden door aan het front, zonder toestemming van de legertop. Ze trok op met één bataljon, onder meer met een medisch team dat doden en gewonden van het slagveld ophaalt.
NRC kreeg exclusief inzage in de film om de kritiek te beoordelen. Trofimova hanteert de techniek van cinéma vérité. Vastleggen wat mensen doen en zeggen, zonder ingrijpen en met zo min mogelijk commentaar. Trofimova licht telefonisch toe: „Ik wil horen wat iemand zelf zegt. Documentaire gaat om luisteren en jezelf dingen afvragen. Je realiseren dat het complex is, en luisteren naar iemand die niet zeker is van waar hij staat.” De filmmaker ziet dit als het tegenovergestelde van propaganda. „Propaganda wil een zwart-wit onderscheid. Ik hou ervan als films niet proberen om mij voor te schrijven wat ik moet denken.”
Die aanpak wringt: in Russians at War lijkt de oorlog tegen Oekraïne bijna een burgeroorlog. Slaven die vechten tegen Slaven, zo stellen meerdere sprekers.
Ook uit de regisseur in de film haar verbazing over de inval in Oekraïne, omdat ze ervan overtuigd was dat Rusland oorlogsgeweld sinds de 20ste eeuw achter zich had gelaten. Ze verzuimt daarmee de vele andere Russische oorlogen in de afgelopen twintig jaar te noemen.
In Oekraïne heeft de geheime dienst een strafzaak tegen Trofimova geopend. In de aanklacht wordt Trofimova verdacht van het illegaal oversteken van de grens, en het verspreiden van materiaal dat de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, „rechtvaardigt en erkent als legaal”. Ook zou ze „de gewapende agressie tegen Oekraïne ontkennen” en „de deelnemers ervan verheerlijken”.
Trofimova wordt binnen en buiten Oekraïne gewantrouwd omdat zij vanaf 2014 tot 2020 voor staatsplatform RTDoc heeft gewerkt. Voor Russia Today maakte zij documentaires in het Midden-Oosten, met name over de slachtoffers van IS in Syrië en Irak. Ze vertrok al in 2020, ruim voor de invasie, om in Amsterdam een masterstudie Internationale Betrekkingen te doen.
Oorlogsmisdaden
De makers stellen expliciet dat Russians at War een anti-oorlogsfilm is. Trofimova’s controversiële standpunt: „Als u een kant kiest in de oorlog, bent u pro-oorlog. […] Ik ben voor vrede.”
Gevraagd wie de agressor is, antwoordt Trofimova: „Ik zie natuurlijk dat Rusland de troepen binnenstuurde. Dat is een niet te ontkennen feit. En ik denk niet dat dit de juiste beslissing was. De redenen voor de invasie worden wereldwijd bediscussieerd.” Al in september schreef ze in een verklaring: „Ik ben ondubbelzinnig van mening dat de Russische invasie van Oekraïne ongerechtvaardigd en illegaal is en ik erken de geldigheid van de onderzoeken van het ICC naar oorlogsmisdaden in Oekraïne.”
Maar deze dingen staan niet centraal in de documentaire. Trofimova: „Ik ben meer geïnteresseerd in hoe mensen het voor zichzelf uitleggen. Ik ben geïnteresseerd in de mensen.”
In Russians at War twijfelen Russische militairen hardop: is het goed dat ze daar zijn? Ze stellen: „De staatsverhalen over de oorlog zijn leugens” en „Als ik dit alles had geweten had ik dit contract nooit ondertekend.” Ze merken dat de propaganda aan het front weinig soelaas biedt. „Ik kwam vanwege patriottisme”, stelt een soldaat. „Oh ja?” schampert een ander. „En heb je dat gevonden?”
Wie wil begrijpen waarom de Russische mannen naar het front komen, vindt in de film een antwoord. Geld voor thuis, vaderlandsliefde, militaire steun voor de Donbassers, gemeenschapsgevoel, plichtsbesef. „Ze kunnen niet weigeren de strijd in te gaan. Wie een bevel weigert, verraadt niet de staat, die is ver weg, je verraadt degenen naast wie je geslapen hebt en naast wie je je kommetje leegat.”
Nieuwsgierig publiek
Sean Farnel is teleurgesteld over de koerswijziging van IDFA. „Ik begrijp dat ze dit besluit niet lichtvaardig hebben genomen maar het verbaast me wel. Ik ken het IDFA-publiek, dat is nieuwsgierig, betrokken en ervaren als het gaat om documentaires. Het debat zou constructief zijn geweest. Vertoning op IDFA had onterechte verwijten kunnen corrigeren, die kans is ons ontnomen.”
De film waar zoveel over te doen is, is nu nog maar zes keer aan het publiek vertoond. Voorlopig zijn er geen nieuwe vertoningen gepland. De Oekraïense makers van de documentaire Intercepted, ook te zien op IDFA, trokken hun film terug van een festival in het Canadese Windsor toen Russians at War daar werd vertoond. De co-producent van Intercepted, Daria Bassel, was in Venetië een van de felste tegenstanders van vertoning van Russians at War.
Farnel begrijpt de druk van collega-filmmakers op festivaldirecties. Hij heeft meer moeite met de rol van Oekraïense autoriteiten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse Oekraïense ambassades keerden zich op sociale media tegen vertoning van de film. De Oekraïense consul in Toronto organiseerde een demonstratie om verwijdering van de film te eisen. Farnel: „Ze oefenen politieke druk uit op culturele instellingen in een ander land, dat vind ik verontrustend. Festivals moeten een plek voor debat kunnen blijven.”
Rel over Gaza-positie
IDFA-directeur Nyrabia is het daarmee eens. Vorig jaar werd hij geconfronteerd met een flinke rel over de positie inzake Gaza van het festival, met verwijten van Israëlische en Palestijnse filmmakers. Nyrabia: „Ik ben niet bang voor controverse. Maar in dit geval voorzag ik een enorme shitstorm die het debat sluit in plaats van opent. Alle partijen trekken zich terug in hun eigen loopgraaf. Daar schiet niemand iets mee op.”
Volgens Nyrabia gaven inhoudelijke redenen de doorslag om Russians at War na de eerdere uitnodiging toch niet te selecteren. Uit zichzelf wilde hij daar niet over spreken, om de kans op andere festivalvertoningen niet verder te verkleinen. „Mijn grootste bezwaar is het feit dat het Oekraïense leed volledig wordt genegeerd. Zeker, het is een anti-oorlogsfilm, maar Trofimova is alleen geïnteresseerd in de veiligheid van de Russische soldaten.”
„Ik vind dat een vreemd verwijt”, zegt Trofimova. „Je kunt alleen de kant laten zien waar je zelf staat. Zouden ze bij iedere Oekraïense film vragen om de Russische pijn te laten zien? Of de pijn van de burgers in Oost-Oekraïne?” Niet dat ze het Oekraïense lijden ontkent: „De Oekraïense zijde lijdt, 100 procent. En er zijn films nodig om dat te laten zien. Maar er zijn geen films die de Russische zijde documenteren.”
Er is meer waar Nyrabia moeite mee heeft, zoals de wijze waarop muziek wordt gebruikt. „Daarmee romantiseer je het onderwerp. Al met al was ik niet 100 procent zeker van de juiste intentie. De politieke positie van de maker is niet helder. Die helderheid heb ik wel nodig als directeur.”
Blijft de vraag waarom Russians at War aanvankelijk, voordat alle heibel uitbrak, wel werd geselecteerd door IDFA. De selectie is immers een zorgvuldige procedure en een bewijs van „sterke waardering”, blijkt ook uit de uitnodiging van IDFA aan het team van Russians at War. Dat was „naïviteit”, zegt Nyrabia. „Zoiets kan gebeuren, het gebeurt ook elk jaar bij één of twee films. We moeten luisteren en onszelf durven corrigeren. Dat hebben we in dit geval gedaan.”