Haagse ratten horen erbij. ‘Die beesten hebben gewoon honger’


Vlak bij station Hollands Spoor, in de Haagse Waldorpstraat, is het raak. Daar heeft een rat toegeslagen. Hij ligt er inmiddels dood bij, in de digitale rattenklem die Barry Schouten, plaagdierbestrijder bij Haagse Milieu Services (HMS) daar heeft geplaatst. Drie kilometer verderop, in de Koninklijke Paleistuin, is de buit minder. Daar zijn de vijf klemmen nog leeg. Schouten kan dat zien via een app op zijn mobiele telefoon. Zo’n 225 digitale rattenklemmen zijn er verspreid over Den Haag geplaatst. En als het ergens raak is, dan piept zijn telefoon. Het zijn voor hem en zijn collega’s van HMS de ogen en oren van de rattenoverlast in de stad.

Ja, er is overlast in de stad, maar er zijn zéker niet meer ratten in de stad, weet Schouten. Dat ziet hij aan het aantal meldingen, dat is al jaren constant. En hij wíl de ratten niet helemaal uitroeien, ook niet als er vanuit een buurt veel klachten binnenkomen. „Dan komen er alleen maar meer. Want ratten sturen overdag de kleinsten als eerste op pad, op voedseljacht. De oudjes komen pas eten als ze weten dat de kust veilig is. Maar als de jonkies niet terugkomen, weten de achterblijvers dat er onraad is. Dat de populatie van hun kolonie in gevaar is. En dan gaan ze extra paren. Dan krijg je nog meer meldingen en klachten.”

Een dode rat, gevangen in een rattenval aan de Waldorpstraat in Den Haag.
Foto Bart Maat

Ratten horen volgens Schouten nu eenmaal bij de stad, van oudsher. En hij vindt ze ongevaarlijk. „Ze zijn op zoek naar voedsel, die beesten hebben gewoon honger. En het zijn mensen, bewoners, die dat achterlaten. Ratten zouden ziektes verspreiden, maar dat is al lang niet meer het geval. Dat was vroeger zo.”

Ratten sturen de kleinsten als eerste op pad, op voedseljacht. De oudjes komen pas eten als de kust veilig is

Barry Schouten
plaagdierbestrijder

Ophef in gemeenteraad

Toch is elke signalering van ratten goed voor ophef. In buurten, maar in navolging daarvan vaak ook bij de lokale politiek. Ratten bij containers in het Haagse Kijkduin werden door de VVD in de gemeenteraad omschreven als een „enorme rattenplaag”. Fractievoorzitter Lotte van Basten Batenbrug (VVD) had het afgelopen juli in schriftelijke vragen aan het college over „ratten die rond vuilnisbakken krioelen en dood op straat liggen. (…) Niet alleen smerig, maar ook met alle gezondheidsrisico’s van dien.” De klachten waren minimaal, nauwelijks een handvol. En de vuilcontainers waren niet eens van de gemeente, maar van de bewoners zelf, de vereniging van eigenaren. Maar de politieke commotie was er, net als eerder rond andere Haagse wijken als Moerwijk en Mariahoeve, waar het ook zou wemelen van de ratten.

Terwijl rattenoverlast over de hele linie in Den Haag – maar ook elders in Nederland – al jaren stabiel is en het aantal meldingen nauwelijks stijgt. Ondanks een toenemend aantal klachten over rondslingerend zwerfafval. Het aantal klachten over ratten in Den Haag schommelt de afgelopen vier jaar op rond de duizend. In Amsterdam is dat beeld ook stabiel, 6.752 meldingen in 2022 en 6.164 vorig jaar, aldus een woordvoerder van de GGD in Amsterdam. Over de eerste helft van dit jaar staat de teller op 3.765. Ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zegt geen alarmerende signalen over grootschalige overlast te hebben. Het RIVM houdt het aantal meldingen van professionele plaagdierbestrijders bij, in een landelijke Rattenmonitor.

Bestrijdingsmiddelen

Sinds vorig jaar mogen ratten of andere knaagdieren niet zonder meer uitgeroeid worden. Een aantal chemische bestrijdingsmiddelen is inmiddels verboden of mag alleen nog maar door gecertificeerde bedrijven worden ingezet. De nadruk moet liggen op het voorkomen van overlast, in plaats van op bestrijding van de beestjes zelf. Geïntegreerde plaagdierbestrijding (IPM), heet dat in ambtelijk jargon. Die IPM moet onder meer voorkomen dat chemische bestrijdingsmiddelen, zoals bloedverdunners worden gebruikt die ook giftig zijn voor vogels of huisdieren. En ook die nieuwe werkwijze heeft volgens het RIVM in de praktijk nog niet tot onbeheersbare situaties geleid. „De overlast blijft beheersbaar”, aldus een RIVM-woordvoerder. „Menselijk gedrag, toenemend zwerfvuil, ligt aan de basis van het probleem en daar kan ook het beste de oplossing gezocht worden.”

Collega René Schouten, coördinator plaagdierbestrijding bij HMS, controleert een rattenval in de Paleistuin.
Foto Bart Maat

Ook Den Haag werkt volgens dat IPM-systeem. Als Barry Schouten op een melding afgaat, zoekt hij eerst uit wat er aan de hand is. Is er veel zwerfafval? Staat het groen te hoog langs het water? „Want als dat drie meter hoog staat, of er ligt een hoop afval rond die containers, dan kunnen wij ook weinig doen. Dan moet dat eerst worden aangepakt. Als de meldingen dan nog binnenkomen, plaatsen we lokmiddelen om te kijken hoe groot de populatie is. Daarna plaatsen we digitale klemmen, we worden op afstand gewaarschuwd als er eentje vastzit. Zo kunnen we de rattenpopulatie in kaart brengen. En dan is het de bedoeling om ook de grote ratten eruit te klemmen. Want alleen zo kun je zo’n hele populatie aanpakken.”

Vaak is het onnodig om de ratten met klemmen te bestrijden, omdat de overlast maar tijdelijk is. „Soms verleggen ratten hun routes op zoek naar voedsel omdat hun normale routes verstoord zijn”, weet Schouten. „Dat kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van werkzaamheden aan het riool. Dan wordt hun dagelijkse ritme verstoord en dan lopen ze ineens op straat. Ze waren er altijd al, maar dan zijn ze opeens zichtbaar.”

De belangrijkste aanstichters van rattenoverlast zijn ook volgens Schouten de mensen zelf. „Die laten troep op straat achter. „Zonder voedselaanbod op straat hebben ratten daar niets te zoeken.”

Monique Verhaar, projectleider Participatie en Schoon van de gemeente Den Haag, heeft er een dagtaak aan om bewoners daarvan bewust te maken. Ook zij weet dat de cijfers over ratten in de stad stabiel zijn. „Maar de beleving van die overlast is wel gestegen. In Den Haag werken we met een heatmap. Dat is een stadskaart waar de gebieden met veel rattenoverlast zichtbaar zijn. Daar kijken we gericht wat er aan de hand is.”


Lees ook

Ratten schieten in de manege

Een echte rattenschieter is te herkennen aan de  kogels, zegt Jos Kruis. Het hoofdbestanddeel is tin. Want: „Als je met lood een rat schiet die daarna bij een reiger naar binnen gaat, is die vogel ook dood.”

Brood is heilig

Den Haag heeft speciale preventieve ‘Stop de rat’-acties ontwikkeld. Met tips voor bewoners om rattenoverlast te voorkomen. Zoals de ‘broodles’: „ In sommige wijken wonen veel mensen die vanuit hun geloofsovertuiging brood niet weggooien met ander afval. Want brood is voor hen heilig en moet het liefst aan de natuur worden teruggegeven. Maar dat uitgestrooide brood trekt ratten aan. Van oud brood kunnen nog wel maaltijden gemaakt worden, zoals wentelteefjes of croutons. We hebben een kookboekje gemaakt met allemaal lekkere oudbroodrecepten.” Daarnaast heeft Den Haag op achttien locaties speciale broodcontainers geplaatst. „Van dat oude brood wordt biogas gemaakt.”

Rattenknuffel in de auto van René Schouten van HMS.
Foto Bart Maat

Vanaf oktober geldt in heel Den Haag een voederverbod. Eendjes voeren is dan overal verboden. Oud brood mag alleen de containers in. Of dat helpt in de strijd tegen rattenoverlast? Schouten hoopt van wel. „We kennen zo’n voederverbod al in sommige wijken. Maar handhaving is dan wel belangrijk. Je moet mensen op heterdaad betrappen. Dat is lastig in zo’n grote stad. Een verbod in de hele stad zal wel helpen. En iedere rat minder op straat is meegenomen.”






Source link

Leave a Comment