Het is overdreven vleiend om het heersende Britse economische beleidsethos te omschrijven als ‘aanmodderen’ (‘het Britse aanmoddermodel’). FT-weergave4 juni).
Niettemin zou de door de FT geprefereerde aanpak niet beter zijn. Het overnemen en aanpassen van de wijze woorden van Ronald Reagan – “Ik ben van de regering en ik heb een groeistrategie” – zou iedereen die persoonlijke en commerciële vrijheden waardeert, en die de noodzaak ervan voor het bevorderen van de welvaart begrijpt, angst moeten aanjagen.
Wanneer de FT spreekt over Groot-Brittannië die beslist waar het goed in wil zijn, bedoelt het de staat; maar Groot-Brittannië en de staat zijn niet één en dezelfde.
Er is geen enkele entiteit die over commercieel voordeel kan beslissen en welvaart kan creëren. Als regeringen in de beste positie waren om de economische activiteit te sturen, zou de Sovjet-Unie nog steeds actief zijn en zou China welvarender zijn geworden door te weigeren marktgebaseerde hervormingen door te voeren.
Eerlijk gezegd heeft Groot-Brittannië net zoveel behoefte aan een groeistrategie als aan een nieuwe pandemie. Er zijn weinig westerse economische problemen die niet kunnen worden opgelost door middel van een kleinere, goedkopere en zwakkere overheid.
Reagan, Margaret Thatcher en hun medereizigers begrepen dat heel goed. De klassieke beleidsvoorschriften van hun tijd zouden een veel betere leidraad zijn voor de Britse politieke klasse dan welk opgehitst statisme dan ook.
Deri Hughes
Londen E15, VK