De Nederlandse overheid mag inburgeraars met een vluchtelingenachtergrond niet beboeten wanneer ze niet op tijd slagen voor hun inburgeringsexamen. Dit heeft het Europese Hof van Justitie dinsdag geoordeeld, in antwoord op vragen die bijna twee jaar geleden door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State werden gesteld. Die wilde weten of het inburgeringsstelsel, specifiek de oude Wet inburgering uit 2013, in lijn is met Europese regels.
Binnen het oude inburgeringssysteem moesten inburgeraars (van asielstatushouders tot gezinsmigranten) binnen drie jaar inburgeren. Hiervoor konden ze een lening bij het ministerie van Onderwijs afsluiten. Deze werd kwijtgescholden als binnen drie jaar een inburgeringsdiploma werd behaald. Maar wie het niet lukte bijtijds te slagen, moest de hele lening terugbetalen. En vaak kwam daar een boete bovenop.
De Raad merkt in een reactie op dat het arrest van het Hof van Justitie ook gevolgen kan hebben voor de nieuwe inburgeringswet. In deze wet die gaat over integratie van nieuwkomers (statushouders en andere migranten die moeten inburgeren) staat, zo zegt de Raad, dat de inburgeraars „op verschillende momenten boetes” kunnen krijgen. In dat licht is de uitspraak „dus ook van belang voor de nieuwe wet”.
Lees ook
Inburgering niet gehaald? Zelf betalen
Geldprikkels
Specifiek draait de zaak om een Eritrese man die als minderjarige naar Nederland is gekomen. Op zijn achttiende verjaardag raakte hij inburgeringsplichtig. Hij kreeg een jaar langer de tijd om in te burgeren, omdat hij langdurig in een asielzoekerscentrum had gezeten. Het ministerie bepaalde later óók dat de man niet meer verplicht was in te burgeren, aangezien hij zich voldoende had ingespannen om te integreren. Zo was hij al begonnen aan een opleiding.
Maar na vier jaar kreeg hij toch te horen dat hij de volledige lening van 10.000 euro moest terugbetalen, plus een boete van 500 euro.
Ontijdige inburgering bestraffen met een geldboete mag ‘hoe dan ook’ niet, oordeelt het Hof
De Raad van State, die in hoger beroep moet oordelen over de rechtmatigheid van de geldvorderingen, zag in de Europese regelgeving niets staan over het opleggen van boetes aan vluchtelingen die niet slagen voor het inburgeringsexamen en het terugbetalen van leningen. En dus moest het Hof antwoord geven op de vraag of de Nederlandse overheid geldprikkels „als stok achter de deur” mag gebruiken. In de Kwalificatierichtlijn, die regels bevat over het toekennen van verblijfsvergunningen aan vluchtelingen, staat alleen dat asielstatushouders recht hebben op integratievoorzieningen (zoals taallessen).
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat tot vorig jaar zomer verantwoordelijk was voor de inburgering van statushouders, besloot in afwachting van de zaak de boetes en de terugbetaling van leningen op te schorten.
Zelfredzaamheid
Het staat lidstaten vrij om vluchtelingen te verplichten te slagen voor het inburgeringsexamen, zo oordeelt het Hof dinsdag in het arrest. Juist het verwerven „van kennis van zowel de taal als samenleving” is van belang voor de integratie van statushouders.
Maar het bestraffen van ontijdige inburgering met een geldboete en terugbetaling van een lening mag „hoe dan ook” niet. Dit is alleen in „uitzonderlijke gevallen” voorstelbaar, bijvoorbeeld wanneer iemand geen enkele bereidheid heeft getoond tot integratie.
De oude Wet inburgering 2013 ging uit van zelfredzaamheid van inburgeraars (van asielmigranten tot gezinsmigranten). Zo werden mensen verantwoordelijk voor het zoeken van een taalschool en het vinden van werk en opleiding. Vijf laat later bleek uit een evaluatie dat de wet inburgeraars onvoldoende stimuleerde om verder te komen dan het minimale inburgeringsniveau. Ook werd mensen overgeleverd aan een taalscholenmarkt waar steeds meer ‘cowboys’ de kop opstaken: scholen die zoveel mogelijk winst wilden maken, waarbij een groot deel van de 10.000 euro zo min mogelijk voor scholing en begeleiding werden benut.
Kabinet-Schoof
In 2022 werd een nieuwe wet, de vierde in vijftien jaar, van kracht. Binnen het nieuwe stelsel hebben gemeenten een centralere rol gekregen in het inburgeringstraject. Ze krijgen 10.000 euro per inburgeraar. Hiervan moeten niet alleen taallessen worden betaald, maar óók intensievere begeleiding naar studie en werk. Het bedrag van 10.000 euro is dus geen lening meer aan de inburgeraar.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat sinds het aantreden van het kabinet-Schoof toezicht houdt op de inburgering van asielstatushouders, zegt in een reactie dat „het nog te vroeg” is om conclusies te verbinden aan de uitspraak van het Hof. De Raad van State komt binnenkort met een definitieve uitspraak.
Lees ook
Hier kunnen asielzoekers Nederlands leren tíjdens het wachten op de IND