„Hey everyone, this is Bisan from Gaza. I’m still alive on day 340 of the genocide.” Het is de elfde maand van de Gaza-oorlog. Bisan Owda zit in een auto en filmt zichzelf met haar telefoon. „Het is een wonder. Ik weet niet of ik geluk heb, en of je het geluk kan noemen.”
„Dit is Bisan en ik leef nog”. Op die verlossende woorden wachten haar 4,7 miljoen Instagramvolgers dagelijks, zeggen zij in reacties onder haar berichten. Sinds het begin van de Gaza-oorlog documenteert de 25-jarige Palestijnse haar leven. Vrijwel altijd begint ze haar video’s met een variant op de haar kenmerkende zin.
Owda ontpopte zich tijdens de oorlog tot een van de meest gevolgde journalisten in Gaza. Ze deed verslag voor verschillende nieuwszenders. Haar producties, waarvoor ze samenwerkte met onder meer Al Jazeera, werden meer dan veertig miljoen keer bekeken. Deze week won haar korte documentaire It’s Bisan From Gaza, I’m Still Alive After Six Months Of Bombing een Emmy Award, de belangrijkste Amerikaanse prijs voor de televisie-industrie, ondanks een campagne die opriep tot haar diskwalificatie.
‘Hakawati’
Voor haar account getekend werd door huilende gezichten, verwoeste gebouwen en oproepen tot een eind aan het geweld, deelde Owda vrolijke videoreportages over haar omgeving. Iets meer dan een jaar geleden liep zij nog breeduit lachend door groene velden en sprak ze met vrolijke mensen. Het liefst droeg ze grote oorbellen, rode lippenstift en bedekte ze haar wangen met een lichtroze blush.
Ze is een hakawati, verhalenverteller in het Arabisch. In haar serie Hakawatya beschrijft Owda hoe zij wordt geïnspireerd door de oude Arabische traditie van mondelinge verhalen. Met haar verhalen wil ze de geschiedenis van haar volk in leven houden. Haar cultuurjournalistiek en activisme brachten haar tot de Verenigde Naties, waar zij zich inzette voor vrouwen- en mensenrechten. Nu is zij een van de weinige journalisten die nog altijd verslag doen vanuit Gaza.
Na 7 oktober slaat de toon van haar berichten om. Op 10 oktober deelt zij de eerste video zonder lach op haar gezicht. „Er zijn geen veilige plekken meer in Gaza. We verlaten ons huis.” Owda komt tijdelijk terecht in een tent in het vluchtelingenkamp naast het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad. Ze filmt het gemeenschappelijke verdriet en informeert haar volgers over het aantal omgekomen Palestijnen.
Op 3 november wordt het ziekenhuis door Israël gebombardeerd. „Ik was daar twee minuten geleden!” Snikkend filmt Owda de chaos die zich ontvouwt bij Al-Shifa. De straat ziet zwart van de rondrennende mensen. Ambulances met luide sirenes proberen door de menigte heen te rijden. Owda draait de camera weer naar zichzelf en veegt de tranen van haar gezicht, haar ogen rood van het huilen. Ze plaatst haar hand op haar hart: „Dit had ik kunnen zijn.”
Owda’s berichten zijn een mix van horror en hoop. De ene dag toont ze de verwoesting van Gaza, de andere dag filmt ze hoe Gazanen het beste proberen te maken van verderfelijke situaties. Ook deelt ze haar eigen gevoelens. Op dag 41 van de oorlog zegt ze: „Ik droom van slapen in mijn bed. Naar de badkamer kunnen gaan, thee maken, en spelen met mijn katten.”
In mei deelde Owda een shot van haar serie Hakawatya, opgenomen voor de oorlog. Lachend zit ze op een stoel voor grote letters die ‘I Love Gaza’ lezen. De video verspringt naar een dashcam van een Israëlische tank. Daarop is te zien hoe het grijze gevaarte schokkend over de rode letters rijdt.
Terroristische organisatie
Owda’s Emmy-nominatie verliep niet zonder rumoer. De Joodse organisatie Creative Community for Peace riep op om haar nominatie in te trekken. Owda zou lid zijn van het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP), een organisatie die door verschillende landen, waaronder Nederland, als terroristisch wordt beschouwd. De organisatie wees daarbij op een toespraak die Owda in 2015 voor PFLP hield.
De organisatie achter de Emmy’s verwierp de aanklachten. Er zou geen bewijs zijn dat Owda nog steeds gelieerd is aan de Palestijnse groepering. The New York Times benaderde Owda tevergeefs voor commentaar. Ook Al Jazeera, producent van Owda’s korte documentaire, reageerde niet op de Amerikaanse krant.
Owda zit nog altijd vast in Gaza en kon haar Emmy Award niet in ontvangst nemen. Dat deed Al Jazeera producer Jon Laurence: „Deze prijs is een bewijs van de kracht van één vrouw die, gewapend met slechts een iPhone, bijna een jaar lang bombardementen overleefde.”
Voor haar journalistieke werk ontving Owda eerder dit jaar al de Peabody Award en de Edward R. Murrow Award, Amerikaanse mediaprijzen voor digitale journalistiek. De jury van de Peabody Awards prees Owda voor het „tonen van moed en doorzettingsvermogen te midden van dreigend gevaar, en voor het dragen van een zware journalistieke last terwijl de hele wereld toekijkt”.
In november fotografeerde Owda een verwoest huis. Haar kleurrijke kleding verruilde ze voor een blauw kogelvrij vest, met daarop ‘PRESS’. Onder haar bericht drukt ze zichzelf in het Arabisch uit. „Ik ben Bisan en ik leef nog steeds. […] Ik weet niet zeker of ik hierna zal blijven leven, maar als ik sterf, zal ik de wereld niet vergeven.”