Cappella Pratensis ontstoft muziek die klonk bij het eten van zwanen



Als je de binnenstad van ’s-Hertogenbosch vanuit het oosten binnengaat, kom je in de Hinthamerstraat langs een opvallend geelgrijs pand: het Zwanenbroedershuis. Daar komen al eeuwen de leden van het Illustere Lieve Vrouwen Broederschap samen. Onder andere om te musiceren: het broederschap liet in de eerste eeuwen vanaf zijn oprichting in 1318 muziek componeren door destijds grote componisten, om te zingen in hun eigen kapel in de Sint Janskathedraal. Lijvige koorboeken (online te bekijken) uit de periode 1450-1600 met muziek van componisten als Matthaeus Pipelare, Pierre de la Rue en Jean Mouton herinneren daar nog aan.

Het nog steeds bestaande broederschap zingt niet zelf (althans niet openbaar); die rol van het klinkend houden van deze Renaissancemuziek heeft het Bossche vocaal ensemble Cappella Pratensis op zich genomen. Destijds was het normaal om één groot koorboek op een grote houten lessenaar te zetten en daar samen achter te zingen. Cappella Pratensis doet dat nu dus ook: in hun tournee Het feest van de zwaan staan vijf zangers (kleine bezetting), een dirigent en vier musici samen op een kluitje. Het geeft het concert alleen al op zicht een enorm vriendelijke uitstraling.

Binnenpret

Ook Het feest van de zwaan is een verwijzing naar het broederschap. Elke 28 december kwamen de leden bij elkaar voor de ‘Zwanenmaaltijd’; een dure aangelegenheid, waarbij de schenker van de te verorberen zwaan van oudsher de eretitel ‘zwanenbroeder’ kreeg. Cappella Pratensis zingt deze tournee muziek die geklonken zou kunnen hebben op zo’n banket. Zoals een ‘Ave Maria’ van Jacobus Clemens non Papa, dat prachtig ingetogen en gecontroleerd klinkt.

Wel valt al snel op dat de stemmen wat individualistisch blijven, moeilijk mengen. Enerzijds klinkt dat realistisch: op een banket vroeger klonk de zang vast ook niet puntgaaf. Anderzijds vraag je je af of deze muziek niet beter tot zijn recht komt in een kerk. Op hun prachtige Obrechtalbum uit 2023 (dat in oktober nog knap een Gramophone Award won) worden de zangers geholpen door een rijke galm.

Feestelijk is niet het woord dat bij dit concert komt bovendrijven. Wel: ingetogen, intiem, voorzichtig twinkelend en met binnenpret. Het begeleidende Sollazzo Ensemble (eveneens in kleine bezetting: fluit, luit en twee vedels) voegt zich er knap naar, al zouden ze waarschijnlijk uitbundiger kunnen (en willen).

Liefdesverklaring

Verschillende stukken volgen elkaar slim op: devote misdelen blijken soms gebaseerd op maar al te wereldlijke werkjes, zoals de Missa Benedicti van Benedictus Appenzeller, dat gebaseerd blijkt op ‘Ick had een boelken uutvercoren’, dat verderop in het programma zit. Dat geldt ook voor ‘Myns liefkens bruyn ooghen’ van Tielman Susato, dat Jheronimus Vinders verwerkte in zijn mis. Ook dat klinkt samen. Daarin vallen ook opvallende uitspraakkeuzes op: de u in ‘Sanctus’ is bij Pratensis geen ‘oe’ maar ‘ù’ (zoals in: ‘Gut, dat klinkt grappig’). Benedictus wordt ‘Benedictès’. Agnus Dei klinkt als de vrouwennaam: Agnes. (Die in het Grieks dan weer ‘zuiver’ of ‘heilig’ betekent, dus zo gek lijkt de gedachte niet).

Dat er geen Nederlanders tussen de zangers zitten, maakt de paar Nederlandse teksten uit de Middeleeuwen nog moeilijker te verstaanbaar. En dichter Eric Alink heeft nog wel zo zijn best gedaan op de uitbundig sensuele liefdesverklaring aan de zwaan („’k Wil spelevaren in uw schoot, uw binnenzee beproeven / Bij eb en vloed en elke stoot, in uwe diepte toeven.”), op de anonieme melodie van ‘Ick had een boelken’. Maar echt lastig is het om te luisteren wanneer artistiek leider Stratton Bull als spreekstalmeester het woord neemt. Praatjes over de muziek zijn vaak nuttig of leuk. Zeker nu ‘het feest’ op geen enkele manier zichtbaar is gemaakt, is het aan Bull om je fantasie aan te zwengelen. Hij nodigt ons met luide stem en groot gebaar uit bij het rijke banket. Althans, dat probeert hij, maar zenuwen zitten hem in de weg. Hij staat zo deerniswekkend te beven dat het zweet je plaatsvervangend uitbreekt.






Source link

Leave a Comment